FC Den Bosch

FC Den Bosch is een club uit het betaald voetbal uit 's-Hertogenbosch die speelt in de Eerste divisie. De club heette eerder ook FC Den Bosch'67 en BVV Den Bosch vanaf 1992 is het weer FC Den Bosch. FC Den Bosch ligt naast de amateurvoetbalclub BVV.

Ontstaan en Historie FC Den Bosch

In 1897 werd de voetbalvereniging RKVV Wilhelmina opgericht en 10 jaar later ontstond in 's-Hertogenbosch de volksclub NOAD. NOAD veranderde de naam in BVV, om de verwarring met het Tilburgse NOAD te voorkomen. BVV (Bossche Voetbal Vereniging) groeide in het midden van de 20e eeuw uit tot een nationale topclub, die een paar keer net naast de titel greep, maar in 1948 toch landskampioen werd. Opvallend detail is, dat BVV in die succesjaren niet in 's-Hertogenbosch haar thuiswedstrijden speelde, maar op Heidelust in het nabij gelegen Vught.

Het door de stad luid bejubelde kampioenschap in 1948 spoorde de gemeente 's-Hertogenbosch aan om voor BVV binnen de gemeentegrenzen een nieuw groot stadion te bouwen. In 1951 werd Stadion De Vliert geopend, op dat moment met zijn capaciteit van 30.000 toeschouwers na Stadion Feijenoord en het Olympisch Stadion het derde stadion van Nederland. Met BVV ging het in De Vliert echter niet goed. In 1954 werd het betaald voetbal in Nederland ingevoerd. Maar BVV speelde slechts kort op het hoogste niveau, degradeerde in 1958, na een omkoopaffaire, uit de eredivisie en zakte vervolgens snel af naar de Tweede divisie waarin stadgenoot Wilhelmina maar net het hoofd boven water kon houden.

Twee betaald voetbalclubs in een stad als 's-Hertogenbosch was volgens de lokale overheid zinloos en die stuurde dan ook aan op een fusie. Wilhelmina wilde op eigen kracht verder, maar BVV besloot vrijwillig naar het amateurvoetbal af te dalen. Een nieuwe stichting, FC Den Bosch, ging met de proflicentie van BVV in 1966 verder. Een jaar speelde de nieuwe club samen met Wilhelmina in de tweede divisie. Een jaar later besloot ook Wilhelmina zich aan te sluiten bij FC Den Bosch, dat toen zijn officiële naam FC Den Bosch '67 kreeg. Wilhelmina keerde terug naar het amateurvoetbal.

De fusie bleek een goede keuze, want voorzichtig leefde het voetbal in 's-Hertogenbosch weer op. FC Den Bosch '67 kon prima meedraaien en groeide snel uit tot een vaste waarde in de eerste divisie. In het seizoen 1970/'71 droomden veel Bossche voetbalfans 23 jaar na de landstitel weer van nieuwe topsuccessen, want de club maakte een magisch seizoen door. Er werden slechts twee wedstrijden verloren, het publiek kwam massaal naar de thuiswedstrijden (gemiddeld 10.150) en ver voor het einde van de competitie stond promotie naar de Eredivisie vast. Dat gebeurde echter met een oud elftal waarin de zes dragende spelers allemaal ouder dan 33 jaar waren. Lang duurde het eredivisie-avontuur dan ook niet.

Degradatie volgde al in 1973. Ondanks veel publiek en een paar opmerkelijke voetballers. Zoals de latere international Kees Krijgh, de blonde pijl Dick Beek, de Duitse spits Volker Graul, keeper Hans van der Pluijm en de Braziliaan Roberto Abruseze. Deze door de fans tot Pietje Pele (naar Appie Happie) gedoopte middenvelder bleek echter ook de grootste miskleun in het bestaan van de club. Abruseze was op dat moment de duurste aankoop van FC Den Bosch ooit, 150.000 gulden, maar speelde slechts 25 minuten.

Na de degradatie in 1973 moest 's-Hertogenbosch het weer tien jaar met eerste divisie-voetbal doen. Maar in 1983 volgde weer een nieuwe en grote opleving, die langer duurde: zeven jaar. Sinds de degradatie van 1990 doet FC Den Bosch echter verwoede pogingen Volendam naar de kroon te steken als de 'heen en weer' van het betaalde voetbal. Vier promoties werden steeds gevolgd door onmiddellijke degradatie. In het seizoen 2007-2008 miste de club nipt rechtstreekse promotie (derde in de eindrangschikking) en volgde snel uitschakeling in de play-offs door FC Zwolle.

In 2000 is ook nog de vereniging OVH opgegaan in FC Den Bosch. Hiermee kon FC Den Bosch ook actief zijn in het amateurvoetbal. In 2003 is deze tak weer opgeheven.

Hoogtijdagen

In 1983 belandde FC Den Bosch via winst in de Nacompetitie voor de tweede maal in zijn bestaan in de eredivisie. De tweede missie verliep beter dan de eerste tussen 1971 en 1973. Na een aarzelend begin in het najaar van 1983 kwam al snel de doorbraak met een spectaculaire 3-0 overwinning op AFC Ajax. Middenvelder Wim van der Horst scoorde driemaal. FC Den Bosch kreeg door die ene uitschieter meer zelfvertrouwen, ging meer vrijuit spelen en eindigde dat eerste seizoen op een onverwachte tiende plaats.

Met de oud-internationals Theo de Jong en Rinus Israël als trainers werd FC Den Bosch in de volgende seizoenen een kandidaat voor Europees voetbal. Talenten als Hans Gillhaus, Arnold Scholten, Fred van der Hoorn, Ton Pattinama en de van Heracles overgekomen Hendrie Krüzen braken door. De twee meter lange keeper Jan van Grinsven werd landelijk bekend als penaltykiller van formaat en zelfs internationaal vermaard met een doelpunt in de slotminuut van een duel met Roda JC (2-2) in 1985 waarin de koppositie in de eredivisie op het spel stond.

De tweede stap, naar Europees voetbal, kon de club echter net niet maken. Nadat in de nacompetitie van 1983 en in de twee seizoenen daarna De Vliert regelmatig was volgelopen, raakte het publiek spreekwoordelijk de weg kwijt naar het grote Bossche stadion. Sponsors speelden destijds nog geen grote rol en businessclubs bestonden nog niet. FC Den Bosch kreeg met de dalende publieke belangstelling steeds minder financiële armslag en slaagde er dan ook niet in zijn jonge opmerkelijke talenten vast te houden. Arnold Scholten vertrok naar AFC Ajax. Gillhaus en Krüzen naar PSV. Jos van Herpen naar Feyenoord. Fred van der Hoorn naar Dundee United. Wim van der Horst en Ton Pattinama naar FC Utrecht. René van Eck naar FC Luzern. Jan van Grinsven naar MVV. De transfersommen konden door de te dure huishouding amper worden aangewend voor goede aankopen.

Na de hoogtijdagen volgde in 1990 dan ook degradatie. Sindsdien is de club al bijna achttien jaar op zoek naar een nieuwe doorbraak. FC Den Bosch schommelt voortdurend tussen ere- en eerste divisie. De geschiedenis van de vicieuze cirkel aan het einde van de jaren tachtig herhaalt zich, want gebrek aan financiële armslag en een te kleine achterban staat een doorbraak in de weg. De ploeg bracht namelijk wel talenten voort, van wie Ruud van Nistelrooij, Anthony Lurling, Arnold Scholten en Theo Lucius de bekendste zijn. Door de financieel wankele positie van de club vertrokken zij vroeger dan gepland, waardoor FC Den Bosch geen stabiele eredivisieclub kon worden en ook geen hoge transfersommen voor zijn toptalenten inde. Van Nistelrooij vertrok bijvoorbeeld in 1998 voor 650.000 gulden naar SC Heerenveen. Een jaar later voor 12 miljoen van sc Heerenveen naar PSV.

FC Den Bosch en het Nederlands elftal

In de historie van het Nederlands voetbalelftal heeft slechts één speler namens FC Den Bosch in het Nederlands voetbalelftal gespeeld. Hendrie Krüzen debuteerde namens de Bosschenaren op 16 december 1987 in de EK-kwalificatiewedstrijd in en tegen Griekenland. Deze wedstrijd won Nederland met 3-0. In totaal zou Krüzen namens de Bosschenaren drie interlands spelen van zijn in totaal vijf interlands. Namens FC Den Bosch was hij onderdeel van de selectie van het Nederlands elftal, dat onder leiding van Rinus Michels Europees kampioen werd tijdens het Europees kampioenschap voetbal 1988.

Toeschouwersaantallen

In tegenstelling tot veel clubs in vergelijkbare steden als Arnhem, Nijmegen, Breda en Tilburg heeft FC Den Bosch tegenwoordig grote moeite een grote vaste supporterskern achter zich te krijgen. Het gemiddelde toeschouwersaantal in het seizoen 2010/2011 bedraagt 4.391 per wedstrijd (bron VI). Maar ook in de eredivisie was FC Den Bosch enkele seizoenen geleden geen publiekstrekker. Dit staat in schril contrast tot het verdere verleden toen Den Bosch in zijn grote oude stadion (capaciteit 30.000) duizenden toeschouwers trok. Zo vestigde de ploeg in de nacompetitie van 1983 twee nog steeds bestaande eerste divisie-records. In de drie thuiswedstrijden passeerden 60.000 mensen de kassa's. Het duel met MVV in die nacompetitie werd door 24.875 toeschouwers bijgewoond. In het volgende jaar in de eredivisie trok Den Bosch in 17 thuiswedstrijden gemiddeld 12.500 toeschouwers, een clubrecord. Het huidige stadion (capaciteit: 8.500) is weliswaar kleiner, maar veel comfortabeler. Toch zijn de fans de weg naar De Vliert volledig kwijt geraakt, al stijgt het aantal seizoenkaarten per jaar voorzichtig. Ook is er een sinds 1987 een vriendschappelijke band met de fanatieke supporterskern van het Belgische Standard Luik (Liège). Regelmatig bezoeken supporters van FC Den Bosch wedstrijden van Standard en andersom.

Mascotte

Bozzie is de officiële mascotte van FC Den Bosch. Bozzie is een groene draak en draagt altijd het Bossche clubtenue. Hij is ontstaan als speling op de draak in het logo van FC Den Bosch. De club heeft dan ook wel de bijnaam Blue White Dragons. De mascotte is speciaal ontworpen voor de kidsclub van de voetbalvereniging; Junior Dragons en Teenage Dragons geheten. Bozzie staat bij thuiswedstrijden van de club vaak langs de lijn om de voetballers aan te moedigen en het publiek te entertainen. Ook brengt hij regelmatig bezoekjes aan de trainingen van de jeugd. Bozzie heeft tevens een eigen merchandise en is terug te vinden in het logo van de kidsclub van FC Den Bosch.

De clubkleuren van FC Den Bosch zijn blauw en wit. Ook heeft de club lang in het zwart-wit gespeeld. Het logo van de club toont een draak, mogelijk als verwijzing naar de onneembare vesting die de tussen moerassen gelegen stad in de Tachtigjarige Oorlog lange tijd was en haar de bijnaam Moerasdraak opleverde.

Deze informatie over FC Den Bosch is geheel of gedeeltelijk overgenomen van wikipedia op 2018-04-16.
Derhalve zijn gegevens mogelijk niet meer actueel.