Nederlandse voetbal liederen

You'll never walk alone, Hup holland hup, Wij houden van Oranje. Wie kent ze niet, de liedjes die ieder weekend massaal meegezongen worden tijdens de wedstrijden in de stadions van het betaalde voetbal, of tijdens wedstrijden van het Nederlands Elftal. Hieronder lees je de teksten van een aantal van deze bekende 'voetbalhymns' zodat je altijd uit volle borst kunt meezingen.

Klik hier voor internationale voetbal liederen

We gaan naar Rome (1934)

We gaan naar Rome, we gaan naar Rome
En Vente neemt zijn kanjers mee
We gaan naar Rome, we gaan naar Rome
Bep Bakhuys doelpunt daar voor twee.
En Mijnders, Wels, Van Heel en Smit,
Die roepen om de beurt: Hij zit!
Als ferme jongens, als beste jongens,
Hollands jongens van Jan de Witt.

Hup Holland Hup

Hup Holland Hup
Laat de Leeuw niet in z'n Hempie staan
Hup Holland Hup
Trek 't Beessie geen Pantoffels aan
Hup Holland Hup
Laat je uit het Veld niet slaan
Want een Leeuw op Voetbalschoenen
Kan de hele Wereld aan. (2x)

Wij houden van Oranje - Andre Hazes (1988)

Samen zijn we sterk
Eendracht maakt machtig
Hoe een klein land groot kan zijn
is dat niet prachtig

Nederland oh Nederland
Jij bent de kampioen
Wij houden van Oranje
Om zijn daden en zijn doen

Straks als het Rood-Wit-Blauw
Voor ons wordt gehesen
Dan zijn wij 'n groot gezin
Met goud zijn wij geprezen

Nederland oh Nederland
Jij bent de kampioen
Wij houden van Oranje
Om zijn daden en zijn doen

Van de tribune klinkt het Wilhelmus
Nu nog mooier dan voorheen
Och wie laat geen tranen

Nederland oh Nederland
Jij bent de kampioen
Wij houden van Oranje
Om zijn daden en zijn doen

Wij houden van Oranje
't Is de ware kampioen.

Wilhelmus

Wilhelmus van Nassouwe
ben ik van Duitsen bloed,
den vaderland getrouwe
blijf ik tot in den dood.
Een Prinse van Oranje
ben ik, vrij onverveerd,
den Koning van Hispanje
heb ik altijd geeerd.

De Voetbalmatch - Louis Davids

Jan de Bakker had mij zondag uitgenodigd,
Voor een wedstrijd tussen Ajax en Blauw Wit.
Nou die slome heb er eer mee ingelegen,
Je wordt koud mens, als je daar te knijsen zit.
Ik heb nooit geweten dat ik zo sportief was,
Want nou ja, van voetbal wist ik nog niet veel,
Maar zo nou en dan docht ik dat ik het aflee,
Want de zenuwen die zaten in mijn keel.

Twintig knullen in d'r Jansen en Tilanus,
liepen los in het midden op een grasveld rond.
Wassen beelden mens, om zo rauw in te bijten,
Af en toe dan kwam het water in mijn mond.
Ik zat zonder erg dat snoepgoed aan te kijken,
En ik wist niet dat het al begonnen was.
Eensklaps riep de bakker: 'Goal!' en van emotie
Vielen al zijn valse tanden in het gras.

In de verte sting een goser in een poortje,
Met van achteren een soortement van net.
Ik zeg: 'Waarom gaat die vent niet aan de kant staan?
Hij krijgt iedere keer die stuiter op zijn head.'
Jan die heb mij toen de regels uitgelegen,
En hij zei: 'Die vent heet keeper en dat mot,
Wie de voetbal in het net schopt heb een goaltje,
En wie de meeste goaltjes krijgt die wint de pot.'

Een brok kifteling floot telkens op een fluitje,
En dan riep hij hands, penalty of free kick.
En dan moesten ze van voren af aan beginnen.
Ik zeg: 'Waarom krijgt die druiloor niet de hik?
Als hij nog eens roet in het eten durft te gooien,
Dan maak ik ook hands, maar dan gaat het met geweld.
Zal ik hem een penalty op z'n ogen geven,
Dat zijn hele middenlinie d'r van smelt!'

Na een kwartiertje werd de wedstrijd reuze spannend,
En de hele klit krioelde op de grond.
Jan riep: 'Corner, dat is een doodschop om een hoekie,'
En toen kwam er een invalide van het front.
Ik zeg: 'Tjesses Jan, er vallen toch geen dooien?.
Ik bedoel maar haast, het is zonde dat ik het zeg,
Als het zo mot, zoek ik liever met z'n tweetjes
Wat verstrooiing op de Nieuwe Wandelweg.'

Iedere keer stormde een ploegie weer naar voren
En dan kreeg die bal een mep. Ik riep: 'Hij leit!'
Als de bal weer in het netje was gekieperd,
Dan floot die lange en dan riepen ze: 'Off side!'
Jan die zei me dan: "t Goaltje is niet geldig.'
'En hij lag in het net, dat komt toch niet te pas?'
Toen zei Jan: 'Die spil die had niet maggen schieten,
Omdat die in overspelpositie was.'

Ik hoorde niks meer als Hup Ajax of Hup Feyenoord!
Om die scheidsrechter wier ik toch toen zo vals,
Dat ik gooide een banaan vlak op zijn ponum,
En viel huilende m'n bakker om zijn hals.
Nou die smeedde gauw het ijzer toen het heet was,
En hij gaf mij een verbouwereerde zoen.
Ik weet heus niet wie de wedstrijd heeft gewonnen,
Maar mijn Jantje is voor mij de kampioen!