Spelregels veldvoetbal

Regel 1 Het speelveld

1. Veldoppervlak

Het speelveld moet een geheel natuurlijk of, als de competitiereglementen dit toestaan, een geheel kunstmatig oppervlak hebben. Dit geldt niet als de competitiereglementen een geïntegreerde combinatie van kunstmatige en natuurlijke materialen toestaan.

De kleur van kunstgrasvelden is groen.

Wanneer kunstgrasvelden worden gebruikt in ofwel competitiewedstrijden tussen vertegenwoordigende teams van bij de FIFA aangesloten bonden, ofwel in international clubcompetitiewedstrijden, moet het oppervlak voldoen aan de eisen van d ‘FIFA Quality Concept for Football Turf’ of de ‘International Artificial Turf Standard’, tenzij speciale dispesatie is verleend door de FIFA.

2. Afbakening

Het speelveld is rechthoekig en gemarkeerd met ononderbroken lijnen. De lijnen mogen geen gevaar opleveren; er mag kunstgras worden gebruikt voor de markeringen op velden van natuurlijk gras, mits dit geen gevaar oplevert. Deze lijnen behoren tot de gebieden die ze begrenzen. Alleen de lijnen die in Regel 1 staan beschreven mogen zijn aangebracht op het speelveld. De twee lange lijnen heten zijlijnen en de twee korte lijnen heten doellijnen. Het speelveld is door een middenlijn, die het midden van de beide zijlijnen verbindt, verdeeld in twee helften. Het middelpunt van het speelveld wordt aangegeven in het midden van de middenlijn. Hieromheen is een cirkel getrokken met een straal van 9.15 meter. Markeringen mogen worden aangebracht buiten het speelveld, op 9.15 meter van het hoekschopgebied en loodrecht op de doellijn of de zijlijn. Alle lijnen moeten dezelfde breedte hebben en mogen niet breder dan 12 cm zijn. De doellijnen moeten dezelfde breedte hebben als de doelpalen en doellat. Wanneer gebruik wordt gemaakt van kunstgrasvelden, zijn andere lijnen toegestaan, mits deze een andere kleur hebben en duidelijk zijn te onderscheiden van de lijnen die voor voetbal worden gebruikt. Wanneer een speler met zijn voet onrechtmatige markeringen aanbrengt op het speelveld, moet hij een waarschuwing ontvangen wegens onsportief gedrag. Wanneer de scheidsrechter dit opmerkt terwijl de bal in het spel is, moet hij de overtredende speller waarschuwen wegens onsportief gedrag bij de eerstvolgende keer dat de bal uit het spel is.

3. Afmetingen

De zijlijn moet langer zijn dan de doellijn.
Lengte (zijlijn): minimaal 90 meter, maximaal 120 meter
Breedte (doellijn): minimaal 45 meter, maximaal 90 meter

Competities mogen de lengte van de doellijn en de zijlijn bepalen zolang het binnen bovenstaande afmetingen blijft.

4. Het doelgebied

Loodrecht op de doellijn zijn twee lijnen met een lengte van 5.50 meter getrokken op een afstand van 5.50 meter van de binnenzijde van elke doelpaal. Zij zijn aan de uiteinden verbonden door een lijn die evenwijdig loopt aan de doellijn. Het gebied dat door deze lijnen wordt begrensd, heet het doelgebied.

5. Het strafschopgebied

Loodrecht op de doellijn zijn twee lijnen met een lengte van 16.50 meter getrokken op een afstand van 16.50 meter van de binnenzijde van elke doelpaal. Zij zijn aan de uiteinden verbonden door een lijn die evenwijdig loopt aan de doellijn. Het gebied dat wordt begrensd door deze lijnen, heet het strafschopgebied. In elk strafschopgebied is een strafschopstip aangebracht op een afstand van 11 meter van het midden van de doellijn even ver van beide doelpalen. Buiten het strafschopgebied is een cirkelboog aangebracht met een straal van 9.15 meter, gemeten vanaf het midden van de strafschopstip.

6. Het hoekschopgebied

Binnen het speelveld is een kwartcirkel aangebracht, met een straal van 1 meter, gemeten vanaf elke hoekvlaggenstok.

7. Hoekvlaggenstokken

Op elke hoek dient een hoekvlaggenstok met vlag te staan. Deze hoekvlaggenstok is minstens 1.50 meter hoog en mag van boven niet in een punt eindigen. Er mogen ook vlaggenstokken worden geplaatst aan de uiteinden van de middenlijn op een afstand van minimaal 1 meter van de zijlijn.

8. De instructiezone

De instructiezone heeft met name betrekking op wedstrijden welke gespeeld worden op voetbalvelden met een bank/dug-out voor de technische staf en de wisselspelers zoals hieronder weergegeven. De instructiezone kan qua omvang of plaats per veld verschillen, maar de volgende opmerkingen worden als een algemene richtlijn uitgevaardigd:

  • de instructiezone mag niet langer zijn dan de lengte van de bank/dug-out, plus 1 meter aan weerszijden van de bank/dug-out, en voor de bank/dug-out loopt deze zone tot 1 meter vanaf en evenwijdig met de zijlijn
  • het gebied moet zijn afgebakend
  • het toegestane aantal personen binnen de instructiezone wordt bepaald door het competitiereglement degenen die zich binnen de instructiezone bevinden:
    • moeten voor de aanvang van de wedstrijd worden opgegeven, in overeenstemming met het competitiereglement
    • moeten zich op een verantwoorde manier gedragen
    • moeten binnen de grenzen van de instructiezone blijven, behalve bij bijzondere omstandigheden, zoals een verzorger of een arts die met toestemming van de scheidsrechter het speelveld betreedt om een geblesseerde speler te verzorgen
  • slechts één persoon tegelijkertijd heeft de bevoegdheid om instructies te geven vanuit de instructiezone

9. De doelen

Op het midden van elke doellijn moet een doel zijn geplaatst. Het doel bestaat uit twee loodrecht staande palen, elk op gelijke afstand van de hoekvlaggenstokken, die aan de bovenzijde zijn verbonden door een horizontale doellat. De doelpalen en doellat moeten zijn gemaakt van goedgekeurd materiaal. Ze moeten vierkant, rechthoekig, rond of ovaal van vorm zijn en mogen geen gevaar opleveren.

De afstand tussen de binnenkant van de palen is 7.32 meter en de afstand van de onderkant van de doellat tot de grond is 2.44 meter.

De stand van de doelpalen ten opzichte van de doellijn moet in overeenstemming zijn met de illustraties. De doelpalen en de doellat moeten wit zijn, dezelfde breedte en dikte hebben en mogen niet breder zijn dan 12 centimeter. Als de doellat kapot gaat of uit positie raakt, dan wordt het spel onderbroken totdat deze is gerepareerd of teruggeplaatst is. Als de doellat niet kan worden gerepareerd dan moet de wedstrijd worden gestaakt. Een touw of een ander flexibel of gevaarlijk materiaal, mag de doellat niet vervangen. Het spel wordt hervat met een scheidsrechtersbal. Er mogen netten worden vastgemaakt aan de doelen en de grond achter de doelen, onder voorwaarde dat ze op goede wijze worden ondersteund en dat ze de doelverdediger niet hinderen.

Veiligheid

Doelen (inclusief verplaatsbare doelen) moeten deugdelijk in de grond zijn verankerd.

(Noot KNVB: De KNVB heeft het gebruik van verplaatsbare doelen verboden met uitzondering van het pupillenvoetbal onder de voorwaarde, dat deze tijdens gebruik steeds deugdelijk zijn verankerd. Voor andere gebruikssituaties wijst de KNVB op mogelijke risico’s bij gebruik.)

Als de doelpalen vierkant van vorm zijn (van bovenaf gezien), moeten de zijkanten parallel aan of haaks op de doellijn staan. De zijkanten van de doellat moeten parallel aan of haaks ten opzichte van het speelveld liggen.

Als de doelpalen elliptisch van vorm zijn (van bovenaf gezien), moet de langste as haaks op de doellijn staan. De langste as van de doellat moet haaks liggen ten opzichte van het speelveld.

Als de doelpalen rechthoekig van vorm zijn (van bovenaf gezien), moet de langste zijde haaks op de doellijn staan. De langste zijde van de doellat moet haaks liggen ten opzichte van het speelveld

10. De hoekvlag

  • De vlaggenstok mag niet in een punt eindigen en moet een hoogte hebben van minimaal 1,50 meter.
  • De hoekvlag is verplicht.
  • De lijnen zijn maximaal 12 cm breed
Tekening met de afmetingen van een voetbalveld.
De afmetingen van een voetbalveld liggen vast.

11. Doellijntechnologie (DLT)

DLT mag gebruikt worden om te controleren of er wel of niet is gescoord teneinde de beslissing van de scheidsrechter te ondersteunen. Als DLT wordt gebruikt dan mogen er aanpassingen worden gedaan aan het doel, zo lang dit in overeenstemming is met de specificaties, weergegeven in het FIFA Quality Programme voor DLT en de spelregels.

Het gebruik van DLT moet zijn vastgelegd in de betreffende competitiereglementen.

Uitgangspunten van DLT:
  • DLT is alleen van toepassing op de doellijn en alleen om te bepalen of er een doelpunt is gescoord;
  • Het signaal dat er een doelpunt is gescoord moet direct gegeven en bevestigd worden, binnen een seconde, door het DLT-systeem. Dit alleen aan de wedstrijdofficials (via het horloge van de scheidsrechter, door middel van een tril- en visueel signaal).
Eisen en specificaties van DLT

Als DLT wordt gebruikt in competitiewedstrijden, dan moet de organisator van de competitie zich ervan verzekeren dat het systeem voldoet aan één van de volgende standaarden:

  • FIFA Quality PRO
  • FIFA Quality
  • IMS – INTERNATIONAL MATCH STANDARD

Een onafhankelijk testinstituut moet de nauwkeurigheid en functionaliteit van de verschillende technologie leveranciers controleren, in overeenstemming met het ‘Testing Manual’. Indien de technologie niet voldoet aan de gestelde eisen, mag de scheidsrechter het systeem niet gebruiken en moet hij dit rapporteren aan de betreffende bond.

Wanneer DLT wordt gebruikt, dan moet de scheidsrechter de functionaliteit van de technologie voor de wedstrijd testen, zoals is weergegeven in het testhandboek.

12. Commerciële reclame

Geen enkele vorm van reclame, zowel tastbaar als virtueel, is toegestaan op het speelveld, op de grond in het gebied tussen de doellijn en het doelnet, binnen de instructiezone, of binnen één meter vanaf de zijlijn en/of doellijn vanaf het moment dat de ploegen het speelveld betreden tot het moment dat ze het speelveld hebben verlaten voor de rust en vanaf het moment dat de ploegen opnieuw het speelveld betreden tot het einde van de wedstrijd. Er is ook geen reclame toegestaan op doelen, netten, vlaggenstokken of de bijbehorende vlaggen en er mag geen externe apparatuur (camera’s, microfoons e.d.) aan deze materialen worden bevestigd.

Verder moet staande reclame zich op tenminste:

  • 1 meter van de zijlijnen van het speelveld bevinden;
  • dezelfde afstand van de doellijn als de diepte van het doelnet bevinden;
  • 1 meter van het doelnet bevinden.

13. Logo’s en emblemen

De, zowel tastbare als virtuele, reproductie van representatieve logo’s of emblemen van de FIFA, confederaties, nationale bonden, competities, clubs of andere lichamen is verboden op het speelveld, de doelnetten en de netruimtes, de doelen en de vlaggenstokken tijdens de wedstrijd. Ze zijn wel toegestaan op de vlaggen van de hoekvlaggenstokken.