Spelregels veldvoetbal

Regel 11 Buitenspel

1. Buitenspelpositie

Buitenspel zijn als zodanig is geen overtreding.

Een speler bevindt zich in buitenspelpositie indien:

  • enig deel van zijn hoofd, lichaam of voeten op de helft van de tegenpartij is (m.u.v. de middenlijn) en
  • hij dichter bij de doellijn van de tegenpartij is dan zowel de bal als de voorlaatste tegenstander met enig deel van zijn hoofd, lichaam of voeten.

De handen en armen van alle spelers, ook van de doelverdedigers, worden buiten beschouwing gelaten.

Een speler bevindt zich niet in buitenspelpositie indien hij gelijk staat met de

  • voorlaatste tegenstander, of
  • de laatste twee tegenstanders.

2. Strafbaar buitenspel

Een speler die zich in buitenspelpositie bevindt op het moment dat de bal wordt gespeeld of geraakt door een medespeler, wordt alleen gestraft als hij actief betrokken raakt bij het spel door:

  • in te grijpen in het spel door het spelen of raken van de bal, die door een medespeler is gespeeld of geraakt, of
  • een tegenstander in diens spel te beïnvloeden door
    • te voorkomen dat een tegenstander de bal kan spelen of in staat is te spelen door duidelijk het gezichtsveld van de tegenstander te blokkeren of
    • een tegenstander aan te vallen in strijd om de bal, of
    • duidelijk te proberen de in zijn nabijheid zijnde bal te spelen waarbij deze handeling de tegenstander beïnvloedt, of
    • een duidelijke actie te maken die duidelijk invloed heeft op de mogelijkheid van een tegenstander om de bal te spelen
    of
  • door voordeel te trekken door de bal te spelen of een tegenstander in diens spel te beïnvloeden wanneer de bal
    • terugkomt of van richting is veranderd van de doelpaal, doellat, wedstrijdofficial of een tegenstander;
    • bewust is gered door een tegenstander.

Een speler die zich in buitenspelpositie bevindt en die de bal ontvangt van een tegenstander die de bal bewust speelt (behalve bij het maken van een redding door een tegenstander), wordt niet beschouwd als een speler die voordeel trekt.

Een redding is het tegenhouden van de bal of probeert tegen te houden, die in het doel gaat of er dicht bij in de buurt is, met enig lichaamsdeel behalve de handen (tenzij de doelverdediger dit doet in het strafschopgebied)

In situaties waarin:

  • een speler die komende vanuit, of staande in, een buitenspelpositie, in de weg loopt van een tegenstander en daarmee de tegenstander beïnvloedt in zijn beweging naar de bal, is strafbaar als het invloed heeft op de mogelijkheid van de tegenstander om de bal te spelen of daartoe een poging te doen; als de speler in de weg loopt van een tegenstander en de voortgang van deze tegenstander belet (bijv. blokkeert de tegenstander), dan moet de overtreding in overeenstemming met Regel 12 worden bestraft;
  • een speler in een buitenspelpositie die zich beweegt in de richting van de bal met de bedoeling de bal te spelen en waartegen een overtreding wordt begaan, voordat hij de bal speelt of probeert te spelen. In dit geval wordt de overtreding bestraft als had deze plaatsgevonden voordat de speler zich in buitenspelpositie bevond;
  • een overtreding wordt begaan tegen een buitenspel staande speler die de bal al speelt of probeert te spelen, of een tegenstander aanvalt om de bal te veroveren. In dit geval wordt het buitenspel staan bestraft, omdat het gebeurde voor de overtreding plaatsvond.

3. Niet strafbaar

Een speler wordt niet voor zijn buitenspelpositie bestraft indien hij de bal rechtstreeks ontvangt uit:

  • een doelschop;
  • een inworp;
  • een hoekschop.

4. Overtredingen en straffen

In het geval van een strafbare buitenspelpositie kent de scheidsrechter een indirecte vrije schop toe op de plaats van de overtreding, ook als dit op de eigen speelhelft van de speler is.

Een verdediger die het speelveld verlaat zonder toestemming van de scheidsrechter, wordt geacht zich op zijn eigen doellijn of zijlijn te bevinden, met het oog op het beoordelen van buitenspel, tot de volgende onderbreking van het spel of totdat de verdedigende partij de bal richting de middenlijn heeft gespeeld en deze buiten het eigen strafschopgebied is. Als de speler het speelveld met opzet verliet moet hij de eerstvolgende keer dat de bal uit het spel is een waarschuwing ontvangen.

Een aanvaller mag uit het veld stappen en daar blijven om niet actief betrokken te zijn bij het spel. Als de speler het veld weer betreedt vanaf de doellijn en actief betrokken raakt bij het spel voor de eerste spelonderbreking of voordat de verdedigende partij de bal richting de middenlijn heeft gespeeld en deze buiten het strafschopgebied is, zal de speler worden geacht zich op de doellijn te bevinden met het oog op de beoordeling van buitenspel. Een speler die bewust het speelveld verlaat en terugkeert zonder toestemming van de scheidsrechter en niet voor buitenspel wordt bestraft en voordeel haalt uit zijn handelen, moet een waarschuwing ontvangen.

Als een aanvaller stil blijft staan in de netruimte, terwijl de bal in het doel gaat, dan moet een doelpunt worden toegekend. Echter, als de aanvaller een overtreding van de buitenspelregel of van Regel 12 begaat, dan wordt het spel hervat met een indirecte of directe vrije schop.